Ontdekkingen op de Balkan - De Romeinen in Roemenië
Artikelindex
De Romeinen in Roemenië
We hebben in het robuuste hotel Continental Forum in Sibiu nog maar net het ontbijtgevecht met een buslading Duitse toeristen op leeftijd achter de rug of we rijden Alba Iulia binnen. De kleine stad aan de rivier Mures, in de centrale regio Transsylvanië, kent een geschiedenis van tientallen eeuwen. Gebouwd als Apulon in de Dacische tijd werd de nederzetting in de 2de eeuw na Chr., na de verovering van Dacië door de Romeinen, door de nieuwe overheersers ingericht als hoofdstad onder de naam Apulum. In de 10de eeuw was het de beurt aan de Hongaren om er de hoofdstad van hun rijk te stichten en om er een eeuw later ook de eerste katholieke kathedraal te bouwen. Om de grove geschiedenisschets af te ronden: van 1541-1690 hoofdstad van het vorstendom Transsylvanië, tot de komst van de Habsburgers, die de stad de naam Karlsburg gaven. Op 1 december 1918 werd Transsylvanië door het Verdrag van Alba Iulia toegevoegd aan het koninkrijk Roemenië, een datum die sindsdien te boek staat als nationale feestdag.
Bijna een eeuw later heerst er bij de stervormige fortificatie een gezonde bedrijvigheid. Voor de restauratie is vijf jaar uitgetrokken; als alles goed gaat, moeten de werklui in 2016 hun materiaal opruimen. Na wat heen-en-weergepraat met ambtenaren blijkt dat voor de werkzaamheden in totaal 68 miljoen euro nodig is, beschikbaar gesteld uit Europese en nationale fondsen. Die injectie is vooral bedoeld om Alba Iulia zo aantrekkelijk te maken, dat het aantal bezoekers (momenteel amper 20.000 per jaar) naar een veel hoger niveau wordt getild. Onderdeel van de plannen is ook een heuse toeristische campagne, onder de noemer ‘the other capital’, ‘de andere hoofdstad’.
Puntgaaf beeldje opgegraven
Onze eerste kennismaking met de Romeinse tijd is bij een poort, waar een keizer en soldaat ons opwachten. Zij leiden ons rond over het complex, langs opgravingen, langs bronzen beeldengroepen, langs het standbeeld van Michaël de Dappere (Mihai Viteazul), door het museum. Opmerkelijk: we zien er een puntgaaf beeld, dat pas een paar weken geleden boven de grond is gehaald. Een andere ontdekking uit de regio doen we in het gasthuis, waar onder meer de fraaie droge Clasic Jidvei fetească regală uit 2011 wordt geschonken. Als de eerste tonen van I can’t get no satisfaction van The Rolling Stones opklinken, de ringtone van het mobieltje van onze Romeinse soldaat, is het hoog tijd om verder te trekken. Na 2016 – als alles af is – komen we nog wel eens terug.
Bergen, bossen, beekjes en bochten kenmerken de korte rit naar Costesti. Langs de weg staan opvallend veel aanduidingen van ‘pensiune’, vaak eenvoudige accommodaties voor de rondtrekkende reiziger. Het hooggelegen fort van Costesti is in alles een tegenpool van Alba Iulia: om de restanten te bereiken, moeten we eerst met auto’s zo’n twee kilometer over een stenige bergweg - met aan het eind een loket met een fantastische Christusversiering - en vervolgens nog honderden meters stevig bergop wandelen. Rolstoelonvriendelijk? Neen, rolstoelonmogelijk.
Ter plekke moet je ook veel verbeelding hebben, om te zien hoe de toenmalige bewoners zich hier staande wisten te houden; de informatieborden in het Roemeens bieden in dit geval geen soelaas. Gelukkig weet de meertalige gids dat hier vroeger een complex met vier torens stond – twee speciaal voor observatie, twee ook als verblijfplaats – ter controle van de toegangswegen in de vallei. Een tip voor wie Costesti binnenkort aandoet: maak gewoon een gezonde boswandeling over de heuvel zelf. De lucht in dit deel van Roemenië is bijzonder schoon, aldus de gids, want binnen een straal van 40, 50 kilometer is geen sprake van enige industrie van betekenis.
Sarmizegetusa, vestingstad van 30 hectare
Ulpia Traiana Sarmizegetusa is de volgende halte als het gaat om Romeins erfgoed in Roemenië. De restanten van het politieke, bestuurlijke en religieuze centrum van de Romeinse Dacië in de 2de en 3de eeuw liggen langs de DN 68 tussen Hațeg en Caransebeș, twee Oostblokdorpjes die in het niet vallen bij de omvang van de toenmalige vestingstad. Op 30 hectare was plaats voor 20.000 tot 25.000 mensen, die er onder meer over een amfitheater, een gladiatorenschool, tempels, een forum en thermen beschikten. De Goten hebben hun verwoestingen uiteindelijk zodanig uitgevoerd, dat vandaag de dag alleen in het amfitheater, het forum en enkele tempels de vorm van vroeger is terug te vinden.
Maar dat is allesbehalve een reden om Sarmizegetusa links te laten liggen. Geholpen door een goede gids krijgen we een beeld van de vakbekwaamheid en bouwkunst van de Romeinen, onder meer als het gaat om het verwarmen van gebouwen. Pronkstuk is ontegenzeggelijk het amfitheater, ontdekt in de 18de eeuw. Het geheel bood plaats aan 5000, 6000 bezoekers, verdeeld over drie rijen: de eerste/onderste voor de aristocratie, de tweede/middelste voor soldaten en militairen en de derde/bovenste voor het gewone volks plus vrouwen. Wat alle toeschouwers gemeen hadden, is dat ze gevechten wilden zien van dier tegen dier, man tegen dier en man tegen man. Van enige opwinding is vandaag in de arena geen sprake, of het moet de stevige palenka zijn die burgemeester/gastheer Mihai-Cornel Todoni in een naastgelegen bar schenkt.
Mondiale fantasieën in Hotel Afrodita
Op weg naar onze slaapplek in kuuroord Băile Herculane maken we kennis met donker en bochtig Roemenië. Hotel Afrodita blijkt een gebunkerd onderkomen op een heuvel, waar lokale treurigheid wordt gemixt met mondiale fantasieën. Bij het inchecken krijgt iedere gast een blauw polsbandje aangemeten, maar niemand kan vertellen wat daar de eventuele voor- dan wel nadelen van zijn. Geen van de baliemedewerksters spreekt een woord over de grens, een manager is in geen velden of wegen te ontdekken. Gelukkig kunnen we aan de wand wel aflezen, om het internationale karakter van Afrodita te onderstrepen, hoe de tijd in de hoofdstad Boekarest zich verhoudt met andere wereldsteden als Londen, New York, Tokio en Moskou.
In onze kamer treffen we op bed twee knuffelende zwanen aan, kunstig gevouwen van twee handdoeken. Vaste prik in menig wellnesshotel, al verwacht je dan ook warm water, maar dit keer niet in room 405. Dan maar even opfrissen en naar eetzaal 1. Die blijkt olympische afmetingen te hebben, met een capaciteit van zeker 250 gasten, en dan ligt ernaast nog zo’n kanjer. Inclusief onze groep komen we vandaag niet verder dan 30, dus onverdeeld gezellig ziet zo’n ruimte er dan niet uit. Het eten is vleesrijk, smaakvol, overdadig. Het toetje wijzen we af, we willen graag voor 00.30 uur op bed liggen, om uitgerust om 7.15 uur te kunnen ontbijten. Na een heerlijke nacht in Afrodita, figuurlijk gesproken dan, wacht ons ’s morgen weer een koude douche, letterlijk gesproken. We hebben de designkraan echt alle kanten opgezet, maar nooit warm water. Gelukkig brandt in de bus de kachel, op een dag waarin wijn centraal zal staan.