De heilige grot van Antoni Gaudí
Hemels licht valt in kleurrijke banen de Cripta Colònia Güell binnen. De glas-in-loodramen glimmen, de kerkbanken glanzen, het altaar gloeit op; in honderd jaar verandert er soms niets. Antoni Gaudí i Cornet moet hetzelfde tafereel hebben gezien, toen hij op die zonnige dag in 1917 de crypte in het nietige Santa Coloma de Cervelló aan zijn opdrachtgevers moest overdragen.
De Catalaanse architect (1852-1926) doet dat waarschijnlijk met gevoelens van woede en vertwijfeling. Bijna twintig jaar heeft hij onder de rook van Barcelona ongestoord kunnen creëren, gul gefinancierd door Eusebi Güell i Bacigalupi (1846-1918). De textielmagnaat wil in zijn arbeiderswijk Colònia Güell, naast woningen, winkels en scholen voor de duizend medewerkers en hun gezinnen, nu eenmaal ook een imposante kerk. Imposant, want met veertig meter moet de toren net zo hoog worden als de fabrieksschoorsteen en als zodanig te zien zijn vanuit Barcelona.
Zover komt het niet. In 1917, negentien jaar na de start, trekken de kinderen van Güell de stekker uit het heilige object van hun vader. Ze besluiten niet langer geld te steken in de bouw van het prestigieuze project. De cripta is af, de iglesia zal er nooit komen. Gaudí trekt bedroefd weer naar Barcelona, waar sinds 1882 de bouw van de Sagrada Familia ook veel van zijn aandacht vraagt.
Als bezoeker van Santa Coloma de Cervelló moet je sindsdien vooral een beroep doen op je verbeeldingskracht. Antoni Gaudí is er namelijk niet de man naar om zijn plannen duidelijk op papier te zetten en te archiveren, de vorm van de voltooide kerk is uitsluitend terug te vinden op vage schetsen. De grondlegger van de organische architectuur verfoeit de tekentafel; hij steekt zijn tijd liever in de bouw van maquettes om nieuwe constructies te testen.
Zijn bekendste methode is om die kunststukjes ondersteboven te maken, met hangende touwtjes en gewichtjes. Het idee erachter is dat de touwtjes op die manier een kettinglijn aannemen, vrij van zijdelingse krachten. Maak je zo’n maquette vervolgens als staande constructie, dan zal die volgens Gaudí niet alleen sterk zijn maar ook met minimaal gebruik van materiaal kunnen worden neergezet. En dus is in de crypte geen zuil of boog gelijk, waardoor het bouwsel de uitstraling van een grot heeft. Het kerkelijke doel is eigenlijk alleen terug te vinden in de glas-in-loodramen, waarin het gotisch rozet is uitgebeeld.
Zwarte vlekken
Even later staan we op het platte dak van de cripta, dat je trouwens net zo goed de vloer van de virtuele kerktoren zou kunnen noemen. Het ziet eruit als een landingsplaats voor helikopters, met hier en daar zwarte vlekken, die aangeven waar Gaudí de zuilen voor de toren had bedacht. In de verte lijkt de schoorsteen van de (voormalige) fabriek er nog uitsluitend te staan om onze fantasie te prikkelen, zo hoog zou de iglesia boven het dorp hebben uitgetorend…
Al die feiten en feitjes over Santa Coloma de Cervelló, Colònia Güell, de cripta, de kerk en Gaudí komen van gids Ramon, die inmiddels druk in de weer is met een plankje, touwtjes en gewichtjes om de werkwijze van de beroemdste zoon van Catalonië nog eens helder aan de Nederlanders uit te leggen. Hij doet dat trouwens allemaal in heerlijk Nederlands, in een periode van 25 jaar opgestoken tijdens intensieve contacten met Philips in Eindhoven. Een voorbeeldje? “Wie kent de grootste vriend van Gaudí?” De Nederlanders kijken elkaar aan, maar tot een goed antwoord leidt dit niet. “De zwaarteLkracht!” zegt onze Ramon dan lachend, zonder zijn milde verspreking te beseffen.
Alternatief voor de stad
Het is een pretmomentje in een klein dorp in de Costa Barcelona, de regio die zich meer en meer manifesteert als toeristisch alternatief voor de stad Barcelona. Natuurlijk, de Catalaanse hoofdstad is groots en meeslepend, maar vooral in de zomermaanden vol, vol, vol. Om iets van die (internationale) drukte mee te pikken, zet het ommeland zich sinds enkele jaren op de kaart met de (internationaal) aansprekende naam Costa Barcelona.
En laten we wel wezen: Vilanova i la Geltrú is bijvoorbeeld een aanlokkelijke badplaats in deze costa, al zullen de kinderen er waarschijnlijk het meeste plezier beleven in het treinenmuseum Museo del Ferrocarril. Of ga eens naar de wijnstad Vilafranca del Penedés en combineer een stadswandeling met een bezoek aan El Vinseum, waar je werkelijk alles over (lokale) wijn te weten kunt komen. Liefhebber van cava en cultuurschatten? Breng een bezoek aan wijnhuis Codorníu in Sant Sadurní d’Anoia, het oudste familiebedrijf van Spanje. De mousserende drank is aangenaam, de monumentale gebouwen van de bekende Catalaanse architect Josep Puig i Cadafalch (1867-1956) adembenemend. Kerkelijke cultuur? In Terrassa vind je La Seu d’Ègara, daterend uit de 5de eeuw. De ‘zee van Ègara’ bestaat onder meer uit drie kerken (Sante Maria, Sant Pere, Sant Miquel), waarin je ook middeleeuwse muurschilderingen kunt aantreffen.
Het spontane lijstje van toeristische toppers in de directe omgeving van Barcelona komt voorbij in het intieme familierestaurant El Capritx aan Reixach 16 in Colònia Güell (Santa Coloma de Cervelló), waar we voor 16 euro per persoon een goede lunch krijgen voorgeschoteld met streekproducten, lokale wijnen, mineraalwater en koffie. En dat alles met Gaudí’s crypte in de achtertuin, op nog geen 20 kilometer van de Sagrada Familia…