Bruinisse ademt mosselen
“Zeg, ken jij de mosselman”. Het liedje schiet spontaan in mijn hoofd als ik Bruinisse binnenrijd. Nou, die mosselman woont helemaal niet in Scheveningen, hij woont in Bru, zoals Bruinisse in Bruinisse heet. Alles, maar dan ook alles in het Zeeuwse dorp ademt mosselen. Jaren woonde ik in Zeeland en reed ik er vaak langs, maar nog niet eerder was ik in het dorp zelf. Fijn dat daar nu verandering in komt op deze prachtige dag in september.
Bruinisse toen
De dag in mosseldorp Bru begint in Brusea. Na de ontvangst met koffie en een ter plekke gemaakte Zeeuwse bolus (eten mag ik hem niet meer, maar de smaak herinner ik me nog wel) volgt een duik in de geschiedenis. Al sinds de 15e eeuw is de mosselvangst de belangrijkste inkomstenbron voor de dorpsbewoners. Tegenslagen, zoals het opleggen van belasting op het inkomen uit de mosselvangst en twee watersnoodrampen, in 1911 en in 1953, ondermijnden de veerkracht van de inwoners niet. Het dorp op Schouwen-Duiveland worstelde en kwam steeds weer boven, daarmee de spreuk in het wapen van Zeeland eer aandoend. De lijm voor het herstel: de mossel. Overigens kun je dat ook letterlijk nemen: van speciaal voor dat doel gekweekte mosselen wordt lijm gemaakt en die lijm is de sterkste van de wereld. Zo sterk dat zelfs NASA er gebruik van maakt en de hitteschilden van de raketten plakt met mossellijm.
Maar goed, al die geschiedenis, en meer, kun je dus zien in de twee naast elkaar gelegen musea van Brusea. In het visserijmuseum leer, zie en hoor je alles over de mossel van larve tot eindproduct en de kweek- en vangstmethodes van toen en nu. In de visserswoning, het vissersuusje, zie je hoe de mosselvissers tot in de jaren ’50 leefden en woonden. Het is heel bijzonder omdat de visserswoning van binnen en buiten nog helemaal origineel is. Plafonds, wanden en vloeren, tapijten... ze hebben allemaal de moderniseringsdrang en vuilcontainer overleefd, net als de antieke stoof, het meubilair en alle andere gebruiksvoorwerpen.
Bruinisse nu
Een fietstocht is de uitgelezen manier om Bruinisse en de twee havens te ontdekken. Onderweg vallen ook de twee enorme als mosselschelpen vermomde trappen bij het parkeerterrein aan de haven op. Buiten adem (het waait behoorlijk langs de dijk) kom ik in restaurant de Meeuw, het eindpunt van de fietstocht. Het dorp met nog geen 4000 inwoners heeft meer dan 20 restaurants en eetgelegenheden. Het is duidelijk dat eten en gastvrijheid hoog in het vaandel staan. En om de mosselen, oesters en andere vangsten uit de zee te promoten hebben zes restaurants zich verenigd in het mosselgilde. Elk restaurant heeft een eigen signatuur, maar bij allemaal staat de liefde voor mosselen en vis op de menukaart.
De mosselkweek in beeld
Hoe kun je beter zien hoe mosselen gekweekt worden dan meevaren op een mosselkotter? Goed dat er een vaartocht op de agenda staat met de Bru 8. Elke mosselvisser heeft een eigen ‘landje’ in de Oosterschelde en elk schip heeft het nummer dat met die landjes correspondeert. In het visserijmuseum leerde ik al dat er verschillende mosselkweekmethodes zijn: de bodemcultuur (mosselbanken) en de hancultuur. De opbrengst van de eerste methode is het grootst, de hangcultuur bedraagt maar vijf procent van de totale productie. Aan boord van de mosselkotter krijg ik een beeld van de mosselkweek van mosselzaad tot de volle, vlezige mossel die je op je bord krijgt. Dat mosselzaad werd overigens vroeger gewonnen in de Oosterschelde maar dat gebeurt sinds de sluiting van het Brouwershavense Gat in 1971 in de Waddenzee. Het duurt een kleine drie jaar voor de mossel groot genoeg is en die groei wordt regelmatig getest. Dat gebeurt door het opvissen van een net mosselen. Uit de vangst worden een paar emmers op het dek geschept en vervolgens tellen de mosselvissers hoeveel mosselen er in een speciale maatbeker passen. Van de eerste lading die tijdens de demonstratie opgevist werd pasten er nog zo’n 360 in de beker, van de tweede lading waren dat er nog maar rond de 150. De mossel is groot genoeg en rijp voor de oogst als er nog maar tussen de 35 en 50 stuks in de beker passen. Nooit geweten dat het drie jaar duurt. Weer wat geleerd. Naast leerzaam was het vaartochtje ook erg aangenaam, met lekker windje, een mosselhapje en prachtige zicht op de mosselbanken en de omgeving.
Het zout op de mossel
Ik zei het al, Bruinisse ademt mosselen. Al eeuwen. En blijft de mossel gewoon de mossel, het dorp staat niet stil en brengt die mossel op allerlei manieren onder de aandacht. Het is dat corona roet in het eten gooide, maar normaliter kun je je in juli uitstekend vermaken op de populaire visserijdagen. Voor een kleiner en intiemere kennismaking met de mossel werd vorig jaar in september voor het eerst het Bruzzz festival georganiseerd. En Bru houdt wel van een feestje: twee jaar geleden werd het 550 jaar bestaan gevierd met een tafel waaraan 750 mensen mosselen aten en de hoop is dat het er bij het 555-jarig bestaan 1000 worden. Maar hoe zit het dan met Yerseke? Dat is toch ook een mosseldorp en zeker niet onbekend. Jazeker, door innovaties, economische omstandigheden en het oprichten van de mosselveiling in Yerseke is een deel van de mosselhandel, kweek en verwerking naar Yerseke overgegaan, net als een deel van de mosselkotters van Bruinisse. Maar Yerseke ligt op Zuid-Beveland, dus kan Bru zich oprecht hét mosseldorp van Schouwen-Duiveland noemen. En over innovaties gesproken: in Bruinisse zit sinds anderhalf jaar een uniek bedrijf: zoutziederij Zeeuwsche Zoute. Hier wordt op ambachtelijke manier zout gewonnen uit de Oosterschelde. Dit zout is van een ongekende zuiverheid en verkrijgbaar in verschillende varianten, waaronder op Beukenhout gerookt zout. Heel lekker op een visje. Of op een mossel natuurlijk.
'Zeg proef jij de mossel al'
Naast de mosselcultuur worden er in Bruinisse ook oesters gekweekt en gevist op Oosterscheldekreeften, harder, zeebaars, paling, kokkels en scheermessen. Maar de mossel blijft en staat op nummer 1. En die moet natuurlijk geproefd worden. Dat doe ik aan het eind van deze zilte zalige dag op het terras van een van de restaurants van het al eerder genoemde mosselgilde. Daar worden ze ter plekke gekookt en krijg ik ze, puur natuur en zonder opsmuk in een mosselpannetje geserveerd. Bru ademt mosselen en ik eet ze met smaak. Wetend hoe verrassend leuk Bruinisse is ga ik zeker nog een keer terug. Want niet alleen in het negen maanden durend mosselseizoen, ook daarbuiten is er in het dorp en op het water genoeg te doen.
Overnachten in of bij Bruinisse
Vlakbij Bruinisse ligt een vakantiepark van Landal GreenParks
Je kunt natuurlijk ook een hotel boeken bij Hoteldeal
En overnachten in de natuur kan bij Natuurhuisje.nl
Meer over Zeeland bij Welkom in Zeeland