Valensole, hoofdstad van de lavendel
De twee Aziatische meisjes zetten hun fietsen langs de kant van de weg, pakken hun mobieltjes en verdwijnen tussen de bloeiende lavendel. Het tafereel is tekenend voor het plateau van Valensole; zeker eind juni, begin juli, als de paarse planten op hun uitdagendst zijn. De Aziaten zijn natuurlijk niet alleen; de bloemenpracht in de Provence lokt massaal dagjesmensen uit binnen- en buitenland, gelijk onze Keukenhof.
Want juist hier, op een hoogte van zo’n 500 meter in het departement Alpes-de-Haute-Provence, wordt de meeste lavendel van Frankrijk gekweekt. De Lavendel angustifolia profiteert bovenop het plateau al decennialang van de kalkhoudende bodem, die volgens kenners ideale bestanddelen bezit voor de ontwikkeling van zowel lavendel, truffel als amandel.
Smartphones en stillevens
De meeste toeristen hebben hier geen boodschap aan. Ze staan, liggen of hurken tussen de rijen planten, om de kleur paars in alle schakeringen op de geheugenkaarten van fototoestellen en smartphones vast te leggen. De Chinese jongeren zijn hierbij het meest uitgesproken; ze voeren welhaast complete toneelstukken op, om maar zo leuk mogelijk op beeld over te komen. Anderen zoeken het juist in stillevens; in hun composities vooral diagonale lijnen, spel met diafragma en ander fotogenot. En in de buurt van Riez, zo horen we later, blijkt een afgelegen lavendelveldje een paradijs voor liefhebbers van naaktfotografie. Ieder z’n ding, zullen we maar zeggen.
Wij trekken verder naar Valensole, ‘de kleine vallei in de zon’, voor een ontmoeting met John Windsor. Het Frans verkeersbureau heeft ons in het dorp in de Provence voor een paar uur aan de Britse gids gekoppeld, omdat hij onnoemelijk veel over de hoofdstad van de lavendel weet te vertellen. Windsor viel in eigen land in de jaren ’60 tijdens zijn studie Frans voor een Franse studiegenote, met wie hij in 1966 naar Valensole trok. Sindsdien heeft hij zich ontwikkeld tot gemeentearchivaris.
Het jaartal 1966 moet wel even worden genoemd, want het komt tijdens onze wandeling door het oude centrum van de Provencaalse gemeente met een zekere regelmaat langs. Niet alleen om aan te geven hoe het in die tijd was, maar ook als bewijs dat John tientallen jaren kennis en kunde over het Franse dorp weet in te brengen.
Bronnen en bouwkunst
De rondleiding begint bij de voormalige centrale overdekte wasplaats, die vandaag de dag wordt omringd door horeca en souvenirwinkels, waar steeds de kleur paars de boventoon voert. De wasplaats doet als zodanig al lang geen dienst meer, maar het almaar stromende water uit de drie lokale bronnen brengt wel aanhoudend verkoeling. In de verzengende hitte trekken we vervolgens door het compacte dorp met 3000 inwoners, zien idyllische binnenplaatsen met fonteinen, vernemen alles over de Joodse geschiedenis en leren veel over de lokale bouwkunst, vooral in de 18de en 19de eeuw.
Nadat we de hooggelegen gotische Saint-Blaise hebben gedaan, onder meer om achter het altaar muurschilderingen uit de 15de eeuw te zien, horen we eenmaal buiten een mooie geschiedenis van de kerk en de gemeente. We staan namelijk op het oude kerkhof, de plek die de huidige bewoners alleen maar kennen als sobere parkeerplaats.
In 1770 echter moest de dodenakker naast de kerk, zo vertelt John Windsor, om hygiënische redenen worden verplaatst naar een stek buiten de gemeentegrens. Het toenmalige gemeentebestuur stond, net als het huidige overigens, niet bekend om snelle besluitvorming en daadkracht. Pas nadat een hogere macht, die van de regio, in 1785 met maatregelen had gedreigd werd de klus onmiddellijk opgepakt. Voor de bewoners er goed en wel erg in hadden, lagen de stoffelijke resten op de nieuwe plek in de vallei, en was het broeinest van ziekten uit het dorpscentrum weg. Edoch, het werk was verre van zorgvuldig gedaan, alle resten waren zomaar bij elkaar in de nieuwe graven gegooid. ,,En dat met families, die vanwege vetes vaak al tientallen jaren waren gebrouilleerd of anderszins in onmin met elkaar leefden,” stelt Windsor met een milde lach. ,,In ieder geval verenigd in de dood.”
Woningen in verval
Die laksheid, om in dit geval de noodzakelijke verplaatsing van de begraafplaats vijftien jaar op haar beloop te laten, lijkt een genetische afwijking voor de lokale politiek, zo ontdekken we tijdens onze rondleiding. In het hart van het dorp staan talloze leegstaande, vervallen woningen, die veelal met provisorische houten verbindingen overeind worden gehouden. Sommige al meer dan 20 jaar… ,,De betreffende eigenaar heeft besloten om geen geld meer in een bodemloze put te gooien, de gemeente is niet van plan om dit probleem op te lossen. Pas als er echt problemen ontstaan, en bijvoorbeeld de buren van het bewuste huis eerst hun beklag doen en vervolgens dreigementen uiten, pas dan pakt de gemeente de zaak op,” stelt de gids.
We zijn inmiddels weer terug bij de oude wasplaats, met veel meer kennis over Valensole en de Provence dan twee uur geleden. Onder dankzegging vertrekken we, maar niet nadat we een potje lavendelhoning hebben gekocht.gekocht.