5 Tips voor het maken van mooie reisfoto’s
Natuurlijk hebben we allemaal onze mobiele telefoon bij de hand voor het maken van foto’s. En die zijn kwalitatief helemaal niet slecht. Maar foto’s met een digitale fotocamera hebben nét wat meer. Zeker voor wie wat gedetailleerdere foto’s wil, en niet automatisch fotografeert op standje ‘automatisch’, is een systeemcamera een aanwinst.
Wat is een systeemcamera?
Een systeemcamera heeft een digitale zoeker en een spiegelreflexcamera heeft een spiegelsysteem als zoeker. Met een systeemcamera, zoals de Canon systeemcamera kun je direct zien wat je in beeld krijgt. Deze camera’s zijn ook compacter en lichter en daardoor gemakkelijker mee te nemen op reis. In tegenstelling tot een compact camera zijn de lenzen van een systeemcamera verwisselbaar zodat je voor elke situatie de juiste lens kunt kiezen.
Hoe maak je mooie foto’s?
-
Hoe werkt je camera?
Verdiep je in de gebruiksaanwijzing zodat je niet staat te stuntelen, en daardoor het fotomoment mist. Leer over scherptediepte, diafragma, sluitertijd… het klinkt ingewikkelder dan het is. Kijk ook welke lenzen je mee wilt nemen en of ze op je toestel passen. Canon heeft bijvoorbeeld twee typen systeemcamera’s met ieder hun eigen Canon objectieven. Verdiep je ook in hoe objectieven werken en wat je wilt gaan fotograferen. Heb je een zoomlens, een macrolens of juist een portretobjectief nodig? Of misschien wel alle drie. Je kunt uiteraard ook een min of meer ‘standaard’lens gebruiken als je niet met zoveel lenzen op pad wilt gaan.
-
Gebruik het gouden uur
Je hebt er vast wel eens over gehoord: het gouden uur. Eigenlijk zijn het twee momenten op een dag die eigenlijk zelfs maar minuten zijn: de korte periode na zonsopgang of voor zonsondergang, wanneer er meer indirect zonlicht is dat roder en zachter is en een heel mooie goudkleurige gloed geeft. Mis je het gouden uur? Ook wanneer het fel zonlicht is kun je met een systeemcamera prachtige foto’s maken als je hem goed hebt ingesteld. Zie tip 1!
-
Vooraf bedenken wat je gaat doen
Er zijn uiteraard spontane momenten die je wilt en kunt fotograferen, maar zeker ook met reisfoto’s met een statische achtergrond, zoals bergen, meren en parken kun je vooraf goed bedenken wat je camera-instellingen moeten zijn. Zeker bij landschapsfotografie is het belangrijk dat je ervoor zorgt dat je foto diepte krijgt door bijvoorbeeld iets op de voorgrond mee te fotograferen. Loop je door een stad dan kan het lastig zijn om steeds de instellingen van je camera te wijzigen. Handig is dan om een instelling te gebruiken waarmee je foto’s goed belicht worden én je bewegingen kunt vastleggen. Bekijk, voor je door de stad gaat struinen, welke instelling dat moet zijn.
-
Doe eens iets geks
De basisregels van een fotocompositie zijn de gulden snede of de regels van derden waarbij je een onderwerp tegen of op denkbeeldige lijnen plaatst. Lees hier meer uitleg over deze basisregels. Maar die regels betekenen niet dat je niet creatief bezig kunt zijn. Integendeel. Neem eens een ander standpunt in, maak verticale foto’s, ga op je knieën of stap juist op iets hoogs. Leg een uitzicht in zijn geheel vast of focus op een detail. Experimenteer!
-
Neem de tijd
Je bent op vakantie. Je wilt mooie foto’s maken. Neem daar rustig de tijd voor. Zoek het voor jou perfecte plaatje, dat misschien technisch niet perfect is, maar wat precies weergeeft wat je hebt gezien of wilt zeggen. Wissel je onderwerpen af: mensen, gebouwen, natuur, stad, kunst… Fotograferen met een systeemcamera vereist basiskennis van de techniek, maar nog belangrijker is ‘oog’ hebben voor wat je fotografeert. Veel fotoplezier!