Wildlife in Californië
Al weer een week of 2 rijden we met onze camper rond in Californië, waarvan de laatste week aan de westkust. De ‘bewoonde’ wereld, zeg maar. Een schril contrast met de grote stukken onbewoonde wereld waar we tijdens onze Road ’66 doorheen reden. Nou… onbewoond. Dat natuurlijk niet. Maar wel zo goed als mensenleeg. We reden mijlen zonder dat we ook maar een huis, schuur of hut zagen.
Ook met het ‘wildlife’ was het tijdens deze reis niet zo dik gezaaid. Ja, die beer in Yosemite, en natuurlijk herten, vogels en andere kleine kruip- loop- en vliegdiertjes. Maar echt veel was het niet. Tot nu in Californië. Behalve over heel veel mensen struikelen we hier – niet letterlijk natuurlijk – ook over de dieren. Aan de kust, in het water en in de lucht. We zagen honderden steltlopertjes op een hoopje op het strand. Ontelbare meeuwen en andere vogels waarvan ik de naam niet eens ken. Vlinders, in allerlei kleuren en op en in het water honderden, echt honderden zeeleeuwen en zeeolifanten.
Kabaal
De allereerste zeeleeuwen en zeeolifanten zien we in de buurt van Morro Rock. Op een drijvende aanlegkade liggen tientallen dieren vrolijk kabaal te maken. En hoe verder we komen op de route via Highway 1, de prachtige kustroute die we rijden richting San Francisco, hoe meer we er zien. Ze liggen op het strand, zwemmen in zee, hangen op rotsen en laten luid en duidelijk van zich horen. In Monterey lopen we langs de het strand. ‘Goh, je zou hier wonen’, zeggen we tegen elkaar. Want de dieren lagen op een rots voor de kust zoveel lawaai te maken dat je dat in de huizen langs het strand absoluut niet kon missen. “De hele nacht dat kabaal.”
Een bijzonder verhaal
De bewoonde wereld dus. Met dieren, maar ook met mensen. Mensen die, net als op de andere plekken waar we kwamen, erg geïnteresseerd zijn in waar we vandaan komen en wat we gaan doen. We voerden leuke gesprekken in the middle of nowhere, maar ook in drukke en toeristische steden. Vanaf het strand in Monterey lopen we richting het stadje en zien een winkeltje van een goudsmid. In de etalage liggen wat sieraden en ander ‘onbestemd’ spul. We gaan naar binnen, kijken wat rond en willen net weer naar buiten lopen als hij ons vraagt of hij iets voor ons kan betekenen en waar we vandaan komen. Hij hoorde ons in een andere taal praten en was nieuwsgierig welke taal dat was. We geven hem antwoord en op het antwoord ‘we zijn op reis’, steekt hij van wal. Want reizen, dat doet hij ook graag. En hij heeft ook interesse in buitenaards leven, kometen, planeten en sterren. Tijdreizen, dat lijkt hem ook wel wat. “Want wij zijn echt niet de enige in het heelal.” Hij is ervan overtuigd dat we helemaal niet goed bezig zijn, hier op aarde. “We worden in deze wereld geregeerd door maar één ding”, zei de goudsmid en pakte wat dollars uit zijn zak. “En door geld, door de macht naar geld, sterven dieren uit, verwoesten we de aarde en niet in de laatste plaats onszelf.” Toch is er nog hoop, weet hij. Want de wereld zoals wij mensen hem gemaakt hebben verdwijnt om plaats te maken voor een betere wereld waarin het niet draait om geld, maar om leven en laten leven. “We zijn veel te snel geëvolueerd. Kunnen het niet allemaal meer bijhouden. Verliezen het belangrijkste uit het oog. Eigenlijk zouden we eens beter naar de dieren moeten kijken. Zij leven zoals het moet.”
Na een half uur stonden we buiten. Een nieuwe vriend en een schitterend verhaal rijker. Op het moment dat ik dit blog schrijf zitten we in Moss Landing. Op een camping vlakbij de haven. En achter ons, nog geen 50 meter verder, zit een hele kudde zeeleeuwen ergens op een rots. En dat horen we. De hele nacht. Luid en duidelijk roepen ze elkaar tot de orde, laten weten wie de baas is en vertellen waar de lekkerste visjes te vinden zijn.
De dieren leven in het hier en nu. Zoals wij het eigenlijk ook zouden moeten doen. En dat blijkt in een camper, met niet meer zorgen dan bepalen waar je die dag heen gaat, helemaal niet eens zo moeilijk. Wildlife op zijn best. Zeg maar. Nog 10 dagen lang!
Reacties