'Verhaal van Veenhuizen' te zien in Gevangenismuseum
In het Nationaal Gevangenismuseum is vanaf morgen, zaterdag 24 maart, een vaste expositie te zien over de geschiedenis van Veenhuizen. Het dorp in Drenthe fungeerde de afgelopen twee eeuwen als kolonie voor weeskinderen en bedelaars, rijkswerkinrichting en gevangenisdorp. De onderkant van de Nederlandse samenleving werd er heropgevoed, leerde er werken of zat er een straf uit. De tentoonstelling is vandaag geopend in aanwezigheid van onder andere André Kuipers. De astronaut is de achter-achterkleinzoon van Gerrit Lut, één van de paupers die een deel van zijn leven in Veenhuizen heeft doorgebracht.
In ‘Het verhaal van Veenhuizen’ maken bezoekers van het museum aan de Oude Gracht 1 kennis met de belangrijkste thema’s uit de geschiedenis, zoals de bootreis naar het dorp en het dagelijks leven van de weeskinderen. Door een nieuwe vormgeving en het gebruik van multimedia komt het verhaal van Veenhuizen tot leven. Nieuwe inzichten in onder meer de ontwikkeling van het landschap verrijken de expositie, aldus de initiatiefnemers.
‘Het Pauperparadijs’
De kolonie Veenhuizen was oorspronkelijk bedoeld voor de opvang van wezen; duizenden kinderen zijn uiteindelijk ‘opgezonden’ naar het dorp. In de expositie ervaren bezoekers op indringende wijze hoe de boottocht naar Veenhuizen verliep en hoe een dag eruitzag. Later veranderde het Drentse dorp in een rijkswerkinrichting voor mannen die straf kregen wegens landloperij en bedelarij. Ook de ontwikkelingen in het landschap en de architectuur van Veenhuizen door de eeuwen heen komen aan bod in de nieuwe expositie. In een multimediale presentatie ontdekken bezoekers hoe het oorspronkelijke heide- en veenlandschap ten westen van Assen - met de komst van de Maatschappij van Weldadigheid - in korte tijd veranderde in een strak en rechthoekig landschap.
De afgelopen tijd is er veel aandacht voor de geschiedenis van Veenhuizen, mede door het boek ‘Het Pauperparadijs’ van Suzanna Jansen. De gelijknamige muziektheatervoorstelling speelde de afgelopen twee zomers op het binnenterrein van het Gevangenismuseum en wordt deze zomer wegens groot succes uitgevoerd in Koninklijk Theater Carré. Daarnaast wordt mogelijk medio 2018 de status Unesco-werelderfgoed toegekend aan de Koloniën van Weldadigheid, waar Veenhuizen toe behoort.
‘Hollands Siberië’
Generaal Johannes van den Bosch richtte in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op: in zeven jaar tijd stichtte hij zeven landbouwkoloniën om er van arme paupers brave en hardwerkende burgers te maken. Veenhuizen was de grootste en meest ambitieuze van de zeven. Het dorp begon als onvrije kolonie voor wezen en armen en werd vervolgens een rijkswerkinrichting voor landlopers en bedelaars. Duizenden paupers zijn ter heropvoeding naar dit ‘Hollands Siberië’ gestuurd. Uiteindelijk transformeerde Veenhuizen tot een gesloten gevangenisdorp, wat vandaag de dag nog steeds is terug te zien: van de strenge lijnen in het landschap en de architectuur tot gevangenissen die nog in gebruik zijn. Veenhuizen is pas sinds 1984 vrij toegankelijk.
Het Nationaal Gevangenismuseum trekt jaarlijks meer dan 120.000 bezoekers. Het is in 2017 uitgeroepen tot tweede beste Kidsproof Museum van Nederland. Daarnaast vervult het een centrale rol in de cultuur-toeristische ontwikkeling van het dorp Veenhuizen als beoogd Unesco-werelderfgoed.