Bruisend Madeira
Bloemeneiland, maar ook eiland van de Zonnebloem. Nederlanders zijn geneigd Madeira weg te zetten als braaf bejaardenoord, indachtig de teksten van Ted de Braak en Eddy Christiani in hun klassiekers 'Heerlijk Madeira' en 'Zonnig Madeira'. Het Portugese pronkjuweel in de Atlantische Oceaan werkt echter aan een verfrissende verjongingskuur. Met dank aan onder meer een kek bedrijf onder Nederlandse leiding, dat aanzet tot activiteiten van sportief tot spectaculair...
Met een oppervlakte van zo’n 800 vierkante kilometer en een hoogste berg van 1862 meter (de Pico Ruivo) kun je Madeira een beetje zien als een opgeblazen Noordoostpolder. In een paar dagen kun je er al een behoorlijke ontdekkingsreis maken, ter land en ter zee. Daarvoor nemen we experts van outdoor-onderneming Lokoloko in de arm, die ons in drie dagen kennis laten maken met vier actieve mogelijkheden op het eiland.
Laagvliegen op een hoogvlakte
De eerste is mountainbiken. In een busje kruipen we in de ochtend over smalle, kronkelige wegen naar 1500 meter. Op het plateau in het noordwesten heeft de frisse wind vrij spel, en is het dus niet zo verwonderlijk dat we hier een eco-project met windmolens aantreffen. Sergio Abreu, de Portugese medewerker van Lokoloko, blijkt een kei op zijn terrein. Er is alle tijd voor een uitgebreide uitleg over de trip van een kleine 20 kilometer, het moderne materiaal van onder meer Cannondale en Conway wordt minutieus afgesteld op grootte en gewicht van de berijders, er zijn tips voor het gebruik van het Deore-schakelsysteem van Shimano en voor de schijfremmen (‘probeer met maximaal twee, maar liefst met één vinger te remmen; dat is echt voldoende’).
Dan mogen we op de parkeerplaats en de naastgelegen asfaltweg even proefrijden om daarna groepsgewijs op pad te gaan. Eerst over glooiend asfalt, maar al na een paar honderd meter schieten we rechtsaf het terrein in. De groep is dan al uiteengeslagen. Degenen die hun fiets durven laten lopen, ondanks de stenen, het natte zand en de bergbeekjes die we moeten trotseren, schieten als beschonken gazellen over de vlakte. De anderen kiezen ervoor in alle rust heelhuids bij het eindpunt te komen.
De kopgroep, waar ik gelukkig deel van uitmaak, heeft steeds een machtig uitzicht op deze hoogvlakte. Dan weer piept de zon door de wolken, dan valt er weer regen, soms is het zelfs even mistig, maar het rijden over smalle paden, met venijnige kuilen, en brede stroken is een aanhoudende adrenalinekick.
Is het een idee om ook werk te maken van het toerfietsen op Madeira? Per slot van rekening komt je hellingen tot wel 14 procent tegen. ,,Neen, of je moet van echt klimwerk houden,” zegt Sergio, als we instappen op weg naar de tweede activiteit van de dag. ,,Dat geldt bijvoorbeeld wel voor Rui Costa. De Portugees, wereldkampioen in 2013, traint hier jaarlijks.”
Op stap langs een levada
De middag verloopt heel wat minder spannend. De wandeling van zo’n anderhalf uur gaat langs de Levada da Ribeira da Janela, een van de kenmerkende smalle irrigatiekanalen die overal op het eiland door de bergen zijn aangelegd. Via de levada’s wordt water uit het bergachtige noorden naar het drogere zuiden gebracht, waar onder meer de hoofdstad Funchal ligt. Langs elk kanaal ligt een pad, soms smal, soms langs een steile afgrond, zodat er altijd onderhoud aan kan worden gepleegd. De trip is aangenaam, de natuur verrassend, de uitzichten fraai. Al na een paar honderd meter worden we vooral door groen omringd, we zien onder meer varens, hortensia’s en bananenbomen.
De levada van Ribeira da Janela is in totaal liefst 25 kilometer lang en voor de uitdaging staat 7 tot 8 uur, zo lezen we op een bord bij de start. Zoals gezegd: wij doen nauwelijks een derde, maar dat is voldoende om te beseffen waarom zoveel toeristen juist deze vorm van inspanning zo aantrekkelijk vinden. Je bent even één met de natuur en je wandelt op paden, die om elke hoek volstrekt anders zijn. Gek om te zien is dat de waterstroom ook als een vorm van transport wordt gebruikt: in opgeblazen binnenbanden zien we bijvoorbeeld gereedschap langskomen, dat arbeiders op die manier niet naar beneden hoeven te dragen…
Afzien in een kloof
De volgende dag trekken we opnieuw vroeg de bergen in. De spanning is bij menigeen te snijden, want het programma vermeldt ‘canyoning’. In het kort: al wandelend, klimmend, springend, zwemmend en abseilend door een kloof de loop van een rivier volgen. Waar mijn spanning vandaan komt? ‘Canyoning is niet gevaarlijker dan skiën, met gemiddeld 12 doden per 100.000 beoefenaars. Het risico stijgt uiteraard als er onervaren mensen of onopgeleide mensen aan de sport deelnemen’, zo heb ik 12 uur eerder op internet gelezen. En het is vandaag mijn vuurdoop op dit gebied.
Gelukkig zijn de voorbereidingen vergelijkbaar met die bij het mountainbiken. Han Keuning en Roos Kuipers, de Nederlandse inbreng bij Lokoloko, helpen met het aantrekken van de uitrusting: een wetsuit en sokken van neopreen, halfhoge schoenen, een klimgordel en een helm. Een riempje voor de zonnebril had ik gelukkig al van thuis meegenomen. In ganzenpas trekt dit oranje-zwarte gezelschap uiteindelijk in de richting van het onbekende, een wilde rivier in het berggebied van Madeira.
De start is gruwelijk. In de diepte, zo’n 16 meter lager, stroomt water, en onze groep wordt geacht hier naar beneden te gaan. Om kort te gaan: uiteindelijk hang ook ik aan een dunne draad tegen een rotswand, klaar om voor het eerst in mijn leven ab te seilen. En dat lukt eigenlijk wonderbaarlijk; op het moment dat ik het water inglij, valt alle druk weg. De andere drie afdalingen, de hoogste 20 meter, zijn in feite peulenschilletjes, net als alle glijpartijen door smalle doorgangen, de sprongen, het waden en andere gekkigheden.
Als we de kloof hebben bedwongen, is het tijd om de schade op te nemen. De groep is nog compleet, we hebben niemand verloren… We blijken liefst één kilometer te hebben afgelegd en daarbij een hoogteverschil van zo’n 200 meter te hebben overbrugd. Maar het is zonder twijfel de gekste kilometer van m’n leven, want ik mag me nu ook canyoneer noemen.
Spelevaren op zee
De derde dag doen we het kalmer aan. Vanuit het hoofdkwartier van Lokoloko in Caniço de Baixo, aan de zuidkust, zoeken we de zee op. Met Sergio Abreu, inderdaad de getalenteerde mountainbiker van twee dagen geleden, kajakken we in de richting van de hoofdstad Funchal. Het is een heerlijke inspanning, met z’n tweeën in/op zo’n rank vaartuig. Op de heenweg dobberen we even rond voor een klif, waarop een standbeeld van Christus staat. Het lijkt een miniatuur van Christus de Verlosser op de berg Corcovado in Rio de Janeiro. Toeval of niet, beide werden begin jaren ’30 van de vorige eeuw gebouwd, de kleine op Madeira door een welvarende katholiek.
Op de terugweg leggen we even aan op een strand vol stenen; eerst om even te snorkelen, daarna om het lokale, sportieve toerisme de revue te laten passeren. Dat blijkt nog betrekkelijk jong, weet gids Sergio. ,,Er werd bijvoorbeeld al langer aan zeekajakken en canyoning gedaan, maar vooral door de lokale bevolking. Pas een jaar of vijf geleden zijn bedrijven, zoals Lokoloko, dat serieus gaan oppakken voor toeristen. Dat segment maakt nu een sterke ontwikkeling door, we zien een behoorlijke verjonging van het aantal gasten.” Die stelling wordt bevestigd door drie twintigers uit Kent. De Britten hebben ’s morgens met ons de kajaktocht gemaakt, en maken zich nu op voor een ritje op mountainbikes. ,,Madeira is nu eenmaal te leuk om steeds maar achter een glas bier te zitten.”