Tunesië ervaren bij de mensen thuis
Wie Tunesië echt wil ervaren, zou eens voor een dar moeten kiezen. In zo’n kleinschalige accommodatie kom je namelijk bij de mensen thuis, en zie je wat ze doen en ontdek je wat ze drijft.
Een weekje zon, zee, zuipen in een alles-inclusief-resort aan de Middellandse Zee is vaak niet bedoeld om de kennis over zo’n reisbestemming te vergroten. Net zomin als de wens om op de uitgekozen holiday compound diepzinnige gesprekken te voeren met de mediterrane medemens. Die komt er vooral praktisch in beeld, zoals bij de bar, de receptie of het kiezen van de smaak van de dagelijkse omelet bij het ontbijtbuffet.
Op deze uitgesproken vakantievraag bieden veel zuidelijke landen al vele tientallen jaren een zonneklaar antwoord. Langs hun kustlijnen zijn rijen kolossale sterrenhotels opgetrokken, die toeristen van heinde en verre voor een schappelijke prijs even van het paradijs laten proeven. Tunesië heeft dat weldadige aanbod ook, met bekende badplaatsen als Hammamet, Sousse, Mahdia en Midoun. Maar anders dan elders groeit in dit Noord-Afrikaanse land ook de hang naar kleinschaligheid, authenticiteit, traditie en pure gastvrijheid. Via de dar, het Arabische woord voor huis of woning, kun je Tunesië ervaren bij de mensen thuis.
'Dar is welkome aanvulling op andere aanbod'
“Dars spelen inmiddels een belangrijke rol in het hedendaags toerisme van ons land”, vertelt Hammadi El Mhiri, mijn gedreven gids in Sousse. “Deze maison d’hôtes, guesthouses of boetiekhotels zijn een welkome aanvulling op ons andere aanbod. Verdeeld over heel Tunesië zijn er al zo’n duizend van deze authentieke accommodaties, waar je logies en ontbijt en soms ook diners kunt krijgen. Sterrenhotels zijn er voor toeristen; deze kleinere hotels zijn er vooral voor de reizigers onder ons, zeg ik wel eens gekscherend.”
Want in tegenstelling tot de meeste mammoethotels vind je dars vooral in kleinere gemeenten, op het platteland of in oude binnensteden, zoals van de hoofdstad Tunis of de heilige stad Kairouan. Ze laten zich op een fijne manier ontdekken tijdens een roadtrip, zoals met een huurauto. Het verkeersbeeld is overzichtelijk; de benzineprijzen zijn met 0,75 tot 0,90 euro per liter heel schappelijk te noemen en parkeren is nergens een probleem. Bovendien hoeft voor dat laatste in Tunesië hoogst zelden te worden betaald.
Accomodaties met rijke decoraties
En zo zit ik aan het eind van de middag, amper drie uur na de geslaagde vliegreis Brussel-Tunis met Tunisair, aan mijn welkomstdrankje in Dar Alouini in Kairouan. Veel dars, en daar vormt deze geen uitzondering op, zijn van origine woningen van welgestelde families. In lijn met de lokale architectuur is er veelal een buitengevel zonder poespas, maar houden de forse houten toegangsdeuren een rijk gedecoreerde binnenwereld verborgen. In dit geval een eetzaal en een centrale patio, omgeven door kamers met kunstzinnig betegelde vloeren en muren, een zwembadje en hammam. En dat allemaal, in dit geval letterlijk, op een steenworp afstand van de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad: de Grote Moskee.
Na een genoeglijk nachtje en een dito ontbijt met veel vers fruit zijn de grootste moskee van Noord-Afrika plus de oude binnenstad de eerste doelen van de dag. De lokale gids, een tanige tachtiger, blijkt zowel een spraakwaterval als een kenniskanon. In mijn schaarse notities lees ik later dat het gebedshuis dateert van 670 n. Chr., een oppervlakte heeft van 9000 m2, de open binnenplaats wordt omzoomd door een galerij met 505 zuilen en de minaret van 31,5 meter hoogte wellicht de oudste ter wereld is. Goed om te weten: bezoekers moeten binnen de muren van de moskee decent gekleed zijn. Voor wie daar geen rekening mee heeft gehouden, zijn bij de entree hoofddoeken voor de vrouwen en jebba’s voor de mannen te leen. Het is bijna kolderiek om mannelijke toeristen in deze traditionele ‘wijde jassen’ te zien ronddwalen binnen dit indrukwekkende bouwsel in het noorden van Tunesië.
Inkijkje in levensstijl van Tunesiërs
De aansluitende wandeling door de medina, een gebied van 57 hectare (!) dat sinds 1988 volledige bescherming geniet als erfgoed van Unesco, is een aaneenschakeling van ervaringen. De geluiden van ambachtslieden zijn overal; tapijtmakers en bouwvakkers toveren met hun machines de smalle straten om tot een bijzondere concertzaal. Rond de cafés op de pleinen heerst de mobiele telefonie, aangezien iedereen met iedereen wenst te willen spreken met de speaker vol open. En tussen dat alles mengt zich ook nog eens geregeld jong en oud maniakaal op gehorige bromfietsen. Heerlijk, al die drukte, al dat gedoe, op nauwelijks tweehonderd meter van mijn slaapplek.
Anders dan in een standaard hotelaccommodatie krijg je in zo’n familiale omgeving ook direct een inkijkje in de Tunesische levensstijl, gastvrijheid en culinaire tradities. In Dar Khadija, een Ibiza-style logies in het kustplaatsje Hergla, sta ik bijvoorbeeld kort na aankomst met de enthousiaste jonge eigenaresse harissa te maken. In Dar Beldi, op het platteland van het nietige Bir Bou Rekba, hoor ik de Italiaanse beheerder uit over zijn weging om zich tot de islam te bekeren en Dar Ben Gacem, diep weggestopt in de medina van Tunis, verrast me met een waanzinnige collectie van eeuwenoude keramiek.
Heuse herinneringen aan het 'andere' Tunesië
Door bij de mensen thuis te verblijven, kom je er bijvoorbeeld ook achter dat dars een belangrijke rol spelen in de lokale economie. De inkomsten van het toerisme komen vaak direct ten goede aan de gastfamilies en hun omgeving. Dit in tegenstelling tot de mammoethotels langs de kust van Tunesië, die veelal in handen zijn van buitenlandse ketens, waardoor het meeste geld over de grens verdwijnt. Maar zeker zo belangrijk is dat eigenaren van dars hun gasten het echte Tunesië willen laten ervaren. Ze delen in het Frans dan wel Engels hun verhalen, lokale tradities en niet zelden ook recepten, zoals van brik, makroudh, mechouia, bsissa of couscous. Wie boekt in een dar is geen nummer, maar een mens. Je slaapt niet in kamer 342, maar in sfeervolle ruimtes met namen als Baya, Jazia of Quando.
Hammadi El Mhiri, mijn onvermoeibare gids in dit deel van Tunesië, zei het eerder: een dar is vooral bedoeld voor reizigers. En die zullen niet van slag raken als in een douche de leidingen van de koud- en warmwaterkraan omgewisseld blijken of de kamersleutel zich met geen mogelijkheid meer uit het deurslot laat wringen, zoals ik tijdens mijn jongste roadtrip heb ondervonden. Sterker nog, het zijn heuse herinneringen geworden aan het ‘andere’ Tunesië.
Het zijn van die gedachten, die me bekruipen op het terras van La Dorade, het fameuze visrestaurant aan de haven van Port El Kantaoui. Het menu van fruits de mer, visfilet en als nagerecht fondant chocola is om je vingers bij af te likken, het nationale biertje Celtia speelt een frisse rol als aangename dorstlesser. Vanuit de hoog opgehangen boxen kreunt een coverzanger juist Phil Collins na met Another day in paradise… Dat komt er op deze zomerse vrijdagmiddag op weg naar mijn volgende ontmoeting met Tunesiërs thuis wel heel dichtbij... Al zou ik zeggen: Another day in daradise…
Deze reportage is mede mogelijk gemaakt door Discover Tunisia en Tunisair.




























