Staking sherpa's brengt klimseizoen in Nepal in gevaar
Het voor Nepal bijzonder lucratieve klimseizoen staat op losse schroeven. Vandaag hebben tientallen sherpa’s het basiskamp bij de Mount Everest verlaten. Ze uiten hiermee hun onvrede in de richting van lokale autoriteiten, met wie ze ruziën sinds 16 sherpa’s vorige week de dood vonden in een lawine. De ervaren klimmers eisen meer salaris en betere arbeidsvoorwaarden.
De regering van Nepal heeft de familie van iedere omgekomen sherpa driehonderd euro aangeboden. Verder wil de regering de financiële hulp jaarlijks met 5 procent verhogen; dat geld komt van de opbrengsten die met het bergbeklimmen van toeristen worden verdiend. De sherpa’s willen echter 30 procent. Een delegatie van de regering probeert donderdag in het basiskamp met de sherpa’s te onderhandelen.
Lichamen
De vraag is echter of meer geld de klimmers terug de berg in de Himalaya op kan krijgen. De lichamen van drie van hen zijn na de lawine nog steeds niet gevonden. Volgens een van de gidsen is de helft van de grofweg vierhonderd sherpa’s bij het basiskamp vertrokken.
Door de staking van de sherpa’s hebben verscheidene reisorganisaties, die vanuit het westen reizen naar de Mount Everest organiseren, hun plannen voor dit jaar opgeschort. Veel klimmers zijn het geld dat ze inmiddels hebben uitgegeven waarschijnlijk kwijt. Het gaat dan om bedragen van 75.000 dollar of meer.