Bijzonder gesprek met drie wereldreizigers
De vakantiebeurzen voor bijzondere reizen, die in januari 2016 in Amsterdam en Maastricht worden gehouden, bieden meer dan 200 exposanten een podium om over hun passie te vertellen. Die treffen op 9 en 10 januari in de hoofdstad en op 23 en 24 januari in het zuiden van Nederland duizenden reizigers, op zoek naar een nieuw reisavontuur. Aan de vooravond sprak Munda de la Marre - op een soms bijzondere manier - met drie wereldreizigers over bijzondere reizen.
De la Marre interviewde in persoon Boudewijn Richel, organisator van de nu vijf jaar bestaande vakantiebeurzen voor bijzondere reizen. Met behulp van een medium sprak ze bovendien met Bruce Chatwin, de vroeg gestorven Britse reisboekenauteur, en met niemand minder dan Abraham; de oervader van het reizen, die ruim drieduizend jaar geleden via Irak en Turkije het Beloofde Land bereikte. De foto’s bij dit artikel zijn alle recent gemaakt langs dit Abrahamspad.
Munda de la Marre: ‘Geachte heer Abraham. U heeft heel wat meegemaakt tijdens uw reizen in de oudheid en was verantwoordelijk voor hele brokken geschiedenis, een geschiedenis die zonder uw ervaringen niet zo’n mooi boek als de Bijbel zou hebben opgeleverd.’
Abraham: ‘Klopt, vooral mijn bergbeklimmingen met mijn zoon Ismael staan me bij. Plotselinge brandjes in struiken gaan je niet in de koude kleren zitten. Het plezierigste van mijn reizen vond ik echter, dat we niet zo moesten jachten. Moderne mensen anno 2016, zoals u, persen veel te veel ‘events’ in hun reizen en zoeken het bijzondere altijd op die plaatsen waar het niet te vinden is. Ze staan in de regen als schoolkinderen in lange rijen te wachten voor musea als het Anne Frank Museum, in plaats van een land te bezoeken dat iets unieks of mysterieus heeft zoals Jordanië of IJsland, waar de natuur tot je spreekt en elk kopje thee een avontuur is.’
De la Marre: Bent u dat met Abraham eens, meneer Richel?
Boudewijn Richel: ‘Wel, het is een beetje kort door de bocht, zoals Abraham de wereld van het reizen schetst. Maar ik ben het met hem eens dat je wel naar bijzondere dingen moet zoeken. Ook bij ‘vakanties’ moet je op zoek gaan naar plekken, die karakteristiek zijn, en niet in rijen gaan staan voor saaie musea.’
De la Marre: ‘Ik zou graag de heer Chatwin willen vragen waarom hij zo weg was van Patagonië en wat zijn meest bijzondere hotelervaring was?’
Bruce Chatwin: ‘Mijn meest bijzondere hotelervaring was in Timboektoe, in Mali. Toen ik daar aankwam in 1972 voelde ik me als Vincent van Gogh. De kleuren geel, rood en blauw schitterden zo schel in de zon dat het voelde of je ogen het landschap ook blauw, rood en geel kleurden. De huizen leken op te gaan in het landschap. Mijn hotel was zo’n kleurenparadijs, dat ik het probeerde te fotograferen als in een droom.’
De la Marre: ‘Veel streken zijn nu mogelijk minder toegankelijk, zoals Mali?’
Chatwin: ‘Klopt, maar ik zou ook in deze tijd bijzondere streken kunnen vinden. Je moet beginnen met iPads uit te schakelen, daarna kijk je op de kaart en zoek je naar plaatsen waarvan je eerst denkt: nee, hier niet! Dan weet je dat je in de goede richting denkt. Bijvoorbeeld de Congo, erg hip, met Kinshasa als hoogtepunt. Of Siberië, dat land is met een zwakke roebel en een sterke euro interessant, en niemand weet hoe lang dit nog mogelijk is. Een stad als Omsk ben ik misgelopen en ik zou er nu met de trein heen willen. Tegelijkertijd zou ik dan onderweg mijn vriend Kaspar Utz kunnen bezoeken.’
De la Marre: ‘Mijnheer Abraham, gelooft u dat reizen langs vooraf geboekte hotelketens en door geürbaniseerde streken goed is, neutraal, of zelfs af te raden?’
Abraham: ‘Wel, om je relatie te verbeteren moet je het zeker niet doen. Ik sleepte van alles mee op mijn lange tocht van Zuid-Irak via Turkije naar Syrië en Israël. Mijn relatie werd er niet beter op, mogelijk zelfs slechter. Ik moest eindeloze drama's meemaken met Sara. Wanneer je 17 dagen hebt, waarom deze dan niet goed besteden, in Afrika bijvoorbeeld. Ontspanning vind je nooit door passief hetzelfde ritme te houden als in het normale leven. Het lijkt wel of mensen steeds minder van vrijheid houden. Alles moet geregeld worden, niets aan het toeval overlaten, Facebook mee in de achterzak. Ik weet niet of er dan brandende struiken met je gaan spreken?’
De la Marre: ‘Vindt u dit ook, meneer Richel?’
Richel: ‘Ja, je ziet dat wat je wilt zien. Denk eens aan die kleine zwaluwen die in Nederland rondvliegen. Elk jaar duiken ze weg naar Zuidelijk Afrika. Eindeloze vluchten maken ze. Op de vakantiebeurs voor bijzondere reizen staan veel specialisten, die u stukjes van deze zwaluwenvlucht kunnen aanbieden.’
De la Marre: ‘En wat is uw mening, meneer Chatwin?’
Chatwin: ‘Wel u vraagt me dit op een maandagmorgen via een slechte verbinding. Uw medium stottert bovendien, zodat ik haar niet zo goed kan verstaan. Echter, uw vraag interesseert me. Wel, overgeorganiseerde reizen of vakanties, zoals ze nu heten, geven meestal maar een korte impuls van geluk. De tweede dag sloffen naar het strand wordt al een opgave. Eigenlijk zouden mensen weer moeten leren reizen. Banen zijn vaak flexibel geworden. Je kan er zo tussenuit. Vliegen is goedkoop. Je moet een beetje trainen iets leuk te vinden dat ogenschijnlijk niet leuk is, zoals een avond alleen op een stille hotelkamer. Lukt dit, dan begint er langzaam een wereld voor je open te gaan. Overal zal je contact vinden en je wordt niet aangestaard als een nare toerist.’
De la Marre: ‘Ik dank u allen voor dit bijzondere gesprek.’