Gambia en de ebola-factor
Ebola en Afrika zijn vergroeid tot een dodelijke combinatie. Amerikaanse toeristen laten het hele continent links liggen uit angst voor besmetting, Europese vakantiegangers mijden vooral de landen in het getroffen westelijke deel. En daar ligt bijvoorbeeld ook het kleine Gambia, dat volledig ebola-vrij is, maar de toeristische motor ineens stevig hoort sputteren. Na jaren van groei worden felrode cijfers geschreven; het toerisme naar The Smiling Coast of Africa, zoals Gambia zich afficheert, verkeert in een diepe crisis.
In een manmoedige poging het tij te keren heeft minister Benjamin Roberts (toerisme en cultuur) een Europese rondreis gemaakt. In Groot-Brittannië, Scandinavië, Duitsland, België en Nederland – belangrijke markten als het gaat om toerisme naar Gambia, doet hij uit de doeken dat zijn land gewoon een veilige winterzonbestemming is.
Op de uitbraak van ebola is snel en adequaat gereageerd, concludeert de bewindsman: zo is het vliegverkeer met de ebola-landen onmiddellijk opgeschort. Verder worden op de luchthaven van de hoofdstad Banjul reizigers uit voorzorg getest op de aanwezigheid van koorts. ,,We doen er alles aan om ebola uit het land te houden,” stelt Roberts. ,,En dat is een hele uitdaging.”
Ik voel in The College Hotel in Amsterdam mee met de minister. Op 6 uur vliegen van Schiphol ligt een vakantieparadijs dat dit jaar door lokale en nationale initiatieven voor toeristen nog aantrekkelijker is dan vorig jaar, maar door de problemen in Guinee, Sierra Leone en Liberia momenteel wordt gemeden als de pest. Gambia wil in 2020 zo’n half miljoen toeristen noteren. Dat is fors meer dan de 171.000 van afgelopen jaar, met als koplopers Britten (31 procent) en Nederlanders (15 procent).
Ik gun het minister Roberts en de zijnen, maar weet sinds deze week ook dat ebola meer kapotmaakt dan je lief is.